In de binnenlanden van Andalusië vinden we op een hoogte van 122 meter boven zeeniveau Córdoba, de hoofdstad van de gelijknamige provincie. Het is wat grootte betreft de derde stad van Andalusië met ruim 326.000 inwoners. Ondanks dat een derde plaats van grote steden in Andalusië nog altijd betekent dat de stad vrij omvangrijk is, was deze stad in zijn lange geschiedenis ooit een wereldstad. In de tiende eeuw telde de stad 500.000 inwoners waarmee het alleen Constantinopel voor zich moest dulden. Je kunt dus stellen dat de laatste duizend jaar gesproken kan worden van een krimpregio. Op de kortere termijn is dit natuurlijk zeker niet het geval.
Wat wel duidelijk is, is dat Córdoba een lange geschiedenis heeft waarvan de sporen nog altijd terug te vinden zijn. Sinds 1984 is de historische binnenstad zelfs opgenomen in de werelderfgoedlijst van Unesco. Als een stad al in de tiende eeuw een half miljoen inwoners heeft betekent dit dat er zelfs toen al een lange geschiedenis was voordat er zoveel mensen zich vestigden in Córdoba.
De eerste mensen die zich vestigden in deze regio waren de Tartessos die hier vooral waren om koper en zilver te mijnen. Het waren de Carthagenen die hier al in 250 voor Christus de stad Karduba stichtten. Niet lang daarna deden de Romeinen hier hun intrede. Na de Romeinen waren het de Byzantijnen en de Visigoten die het hier voor het zeggen hadden, tot de komst van de Moren die hier van 711 tot 1236 de scepter zwaaiden. De reconquista bereikte dit gebied dus in 1236 en daarmee werd het Katholieke tijdperk ingeluid. Veel verschillende culturele trends hebben in deze periode ook nog invloed achtergelaten.
Tegenwoordig staat Córdoba vooral bekend als cultuurstad en natuurlijk om zijn fantastisch goed geconserveerde oude stad.